Straling in de voedingsindustrie


Ioniserende straling is vooral bekend door het opwekken van kernenergie en voor medische (diagnostische en therapeutische) toepassingen. Deze straling kan echter ook voor talloze andere doeleinden gebruikt worden. Zo kan in droge gebieden drinkwater geproduceerd worden door zeewater te ontzilten (zie artikel). Ook in de voedingsindustrie wordt straling gebruikt op vele verschillende manieren.


Traceren van de opname van kunstmest
Kunstmest is noodzakelijk in de hedendaagse landbouw om planten te laten groeien. Het is echter duur en zorgt daarnaast voor milieuvervuiling: een groot deel van de uitstoot van broeikasgassen en stikstof is afkomstig van natuurlijke of kunstmest. Het gebruik van kunstmest kan worden verminderd door radioactieve isotopen eraan toe te voegen, zoals fosfor-32. Deze isotopen worden op dezelfde manier opgenomen als niet-nucleaire isotopen van hetzelfde element. De radioactieve isotopen vervallen na verloop van tijd. Door de vervalstraling te meten, kan men traceren welk deel van de kunstmest daadwerkelijk is opgenomen en hoe snel, en welk deel verloren is gegaan.

Bestraling van voedsel
Straling kan daarnaast gebruikt worden voor de bestraling van voedsel. Een hoge stralingsdosis doodt bacteriën en andere ziektekiemen, net als bij bijvoorbeeld het pasteuriseren. Daarnaast kan straling ervoor zorgen dat planten niet ontkiemen of rijpen.
Doordat er geen hoge temperatuur wordt gebruikt, verandert de chemische samenstelling van het voedsel niet, wat een voordeel is ten opzichte van pasteuriseren. Ook worden er geen schadelijke chemicaliën toegevoegd aan het voedsel, zoals conserveermiddelen. Omdat straling alleen extern wordt gebruikt, en de stralingsbron dus niet in het voedsel terecht komt, is bestraling volledig veilig.

Insectenbestrijding
Ten slotte kan straling toegepast worden bij bestrijding van insecten. Bij de zogenaamde steriele-insecten-techniek (Sterile Insect Technique, SIT) worden grote aantallen van het plaagdier gekweekt, gesteriliseerd door middel van röntgen- of gammastraling, en uitgezet in natuurlijke populaties. De plaagdieren – meestal mannetjes – blijven ondanks hun onvruchtbaarheid seksueel actief, en concurreren met niet-gesteriliseerde exemplaren om partners. Hierdoor krijgen zij minder mogelijkheden om zich voort te planten.

De SIT is soort specifiek, dus is niet nadelig voor soorten die niet bestreden moeten worden. Daarnaast introduceert de SIT geen nieuwe, vreemde soorten in een ecosysteem. Ten slotte kunnen de uitgezette exemplaren zelf op lange termijn geen schade veroorzaken door bijvoorbeeld zelf een plaag te vormen, doordat zij zich niet kunnen voortplanten.
Deze techniek is ingezet tegen onder meer verschillende soorten fruitvliegen en de uienvlieg. Ook is de SIT gebruikt tegen ziekte dragende insecten als de tseetseevlieg en de malariamug.

Conclusie
Ioniserende straling heeft vele toepassingen binnen de voedingsindustrie. Door middel van radioactieve isotopen kan de opname van kunstmest door planten worden onderzocht, waardoor er minder verspild wordt. Radioactiviteit wordt ook gebruikt worden om voedsel te bestralen, waardoor het langer goed blijft. En door middel van de steriele-insecten-techniek worden schadelijke insecten bestreden.